Aan elkaar of los?
Als twee of meer woorden samen één begrip vormen, schrijf je ze aan elkaar. Denk aan de theorie uit het hoofdstuk over de samenstellingen. Ook schrijf je sommige werkwoorden met voorzetsels aan elkaar. Denk hierbij aan woorden als: inhalen, opdrogen en overblijven.
Zo schrijf je woorden los of aan elkaar:
1. De delen van splitsbare werkwoorden schrijf je aan elkaar als ze bij elkaar staan.
Morgen doen we de geschiedenistoets over.
We mochten de geschiedenis toets overdoen.
Ik maak de opdracht voor aardrijkskunde nog even af.
Zal ik de opdracht voor aardrijkskunde nog even afmaken?
2. Woorden die samen één begrip vormen schrijf je aan elkaar.
operatiekamer
breedbeeldtelevisie
ophanghaakje
driebaansweg
3. Woorden die bestaan uit er, daar, hier of waar en een voorzetsel schrijf je aan elkaar.
hierdoor
erop
waarom
daarbij
4. Getallen tot en met het woord duizend schrijf je aan elkaar.
zesenzeventig
honderdzesendertig
drieëntwintigduizend
veertien
5. Samengestelde aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter en een streepje ertussen.
Noord-Holland
Zuid-Amerikaanse
Den-Bosch
Maak jouw eigen website met JouwWeb