Het is belangrijk om de regels wat betreft het gebruik van leestekens goed te kunnen gebruiken. Op deze manier worden teksten namelijk beter te lezen en beter te begrijpen. 

Citaten
Het opschrijven van iets wat iemand letterlijk zegt, noem je een citaat. Het stukje tekst dat letterlijk door iemand wordt uitgesproken zet je altijd tussen aanhalingstekens. Soms wordt dit ook wel het gebruik van de directe rede genoemd.

Citaten 
Citaten komen altijd tussen aanhalingstekens de staat. Tegenwoordig gebruiken we hiervoor enkele aanhalingstekens (').Er komt een dubbele punt als er voor het citaat de naam staat van de gene die spreekt. Citaten zijn eigenlijk zinnen binnen zinnen. Zinnen beginnen zoals je weet met een hoofdletter. Daarom schrijf aan het begin van een citaat ook altijd een hoofdletter. De letterlijke zin die wordt uitgesproken eindigt ook altijd met een leesteken. Deze valt binnen de aanhalingstekens. Let er wel op dat je het juiste leesteken gebruikt. 
Jessie zei: 'Ik hoop dat we vandaag geen vertraging hebben.'
Martin riep: 'Vanmiddag valt wiskunde uit!' 
Nikki vroeg: 'Wie gaat er morgen mee naar het zwembad?'

Als het citaat vooraan in de zin staat, gebruik je geen dubbele punt. Je zet het citaat dan nog steeds tussen aanhalingstekens, maar achter het citaat plaats je dan een komma om aan te geven wie degene is die de zin letterlijk uitspreekt. 
'De cijfers zullen morgen bekend gemaakt worden', zei meneer de Jong. 
'We zijn kampioen!', riep Jasper lachend. 
'Wanneer begint de vakantie?', vroeg Shanna.